Zaligsprekingen
Zalig zijn de armen van geest,
want aan hen behoort het koninkrijk der hemelen.
Zalig de treurenden,
want zij zullen vertroost worden.
Zalig zijn de zachtmoedigen,
want zij zullen de aarde beërven.
Zalig zijn zij die hongeren
en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
Zalig zijn de barmhartigen,
want aan hen
zal barmhartigheid bewezen worden.
Zalig de reinen van hart,
want zij zullen God zien.
Zalig zijn de vredestichters,
want zij zullen kinderen
van God genoemd worden.
Zalig zij die vervolgd worden
ter wille van de gerechtigheid,
want aan hen behoort
het koninkrijk der hemelen.
beledigd, vervolgd
wordt gesproken om mijnent wil.
omdat uw loon groot zal zijn in de hemel.
De Zaligsprekingen komen niet uit de Psalmen of uit het Oude Testament, maar is de leer van Christus zelf.
Terwijl dit gezongen wordt, vindt de Kleine processie plaats:
Het Evangelieboek wordt bij de linker-zijdeur van die altaar uitgedragen en in processie langs de zijmuur naar de ingang van de kerk gebracht; en vandaar tussen de Gemeente door weer na voren tot op de verhoogde ambon voor de ikonostase. (Bij de Russen blijft de stoet op de ambon.)
Die Gemeente volgt het Evangelieboek met die ogen het vorderen van de optocht en bewijst eer aan Gods Woord: door het slaan van een kruis, buiging, en soms een kus op de stola van de diaken.
Eenmaal op de ambon zegent de priester eerst de optocht met de woorden:
“Gezegend is die intocht van U Heiligen:
immer, nu en altijd en tot in eeuwigheid.”
Daarna heft de diaken het Evangelieboek,
wat de goddelijke Wijsheid bevat, op en roept:
“Wijsheid. Laat ons opstaan!”