Na de door de priester gezongen openingszegen. Geef de zegen , Meester Gezegend zij het koningschap van de Vader, en de Zoon en de heilige Geest nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen Dan zingt het koor in antwoord van het priestergebed de vredeslinie.
De benaming “Antifoon”‘ (beurtzang) wijst erop dat deze Psalmvers beurtelings door twee koren, of bijv. door twee zangers gezongen dient te worden. Hier de antifoon:”Loof de HERE, mijn ziel,….” word gezongen op zondagen, (in de Russische Kerk ook op weeksdagen), op gewone feesten, en op de dag na een groot feest. Op groot feesten (en in die Griekse Kerk op weekdagen) worden andere psalmversen, overeenkomstig het thema van de dag, gebruikt.
Van deze Antifoon heeft het Hoorns Byzanijns Mannenkoor twee meerstemmige voor mannenkoor geschreven versies op het repertoire
De aanhef van psalm 103 zoals gebruikt in deze Antifoon staat hieronder weergegeven
Loof de HERE, mijn ziel,
en al wat in mij is, zijn heilige naam;
loof de HERE, mijn ziel,
en vergeet niet een van zijn weldaden;
die al uw ongerechtigheden vergeeft,
die al uw krankheden geneest,
Barmhartig en genadig is de HERE,
lankmoedig en rijk aan goedertierenheid;
Loof die Heer, o mijn ziel
en alles wat in mij is,
Zijn heilige Naam
Lofwaardig is U, o Heer.”
“Laat ons keer op keer in vrede bidden tot de Heer”.
De herhaling van deze aansporing van de diaken beklemtoont dat het gebed onophoudelijk doorgaat; en wijst ons daar ook op dat wij ons moeten concentreren op het gebed wat door de priester gelezen wordt.
”Here onze God,
verlos Uw volk en zegen Uw erfdeel.
Bewaar heel Uw Kerk.
Heilig hen die Uw Huis liefhebben.
Verheerlijk hen daarvoor
met Uw goddelijke kracht,
en oordeel ons niet.
Want aan U behoort de heerschappij,
en aan U behoort het Koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid:
Vader, Zoon en Heilige Geest;
nu en altijd en tot in eeuwigheid.”
Na het ”Amen” ter afsluiting van waar hier de lofrede gezongen is, volgt de Tweede Antifoon (op zondagen versen uit Ps. 146):
”Loof die Here, o mijn ziel!
Ik wil de Here prijzen zolang als ik leef;
ik zal psalmzingen tot eer van mijn God
zolang als ik nog hier ben.
Die Heer is eeuwig Koning;
Gij God, o Sion,
is van geslacht tot geslacht!”
Bij de Tweede Antifoon hoort een lofrede tot de Heilige Drieëenheid, de lofgezang: “Eniggeborene Zoon van God.”
“Eer aan de Vader, en aan de Zoon,
en aan de Heilige Geest;
nu en altijd en tot in eeuwigheid. Amen.
Eniggeborene Zoon en Woord van God,
U die onsterfelijk is, het U verwaardigde
om ter wille van onze verlossing
uit die heilige Theotokos
en altijd maagd Maria vlees te worden;
U bent zonder verandering Mens
en gekruisigd geworden;
en hebt die dood met die dood overstegen;
U bent een van die Heilige Drie-eenheid,
die met de Vader en de Heilige Geest
verheerlijkt is geworden.
O Christus onze God, redt ons.”;
Deze lofgezang, waarin het geloof van de Kerk in de Godheid en mensheid van Christus tot uiting komt, werd in di zesde eeuw, in de tijd van keizer Justinianus van Byzantium, in gebruik genomen.
”Laat ons keer op keer in vrede bidden tot de Heer”.
Nadat het koor geantwoord heeft met:
“Here, ontferm U”,
richten wij ons op die Derde Antifoongebed:
”En uw belofte waar twee of drie in Uw Naam bijeenkomen,
Uw hun gebeden zal verhoren:
Verhoor nu, o Heer,
de smeekbeden van Uw dienaren
voor zover dit tot hun bestwil zal zijn.
Schenk ons in deze wereld de kennis van Uw waarheid
en in het hiernamaals het eeuwige leven.
Want Gij zijt een goede en menslievende God,
en aan U brengen wij eer:
Vader, Zoon en Heilige Geest;
nu en altijd en tot in eeuwigheid.”
De Zaligsprekingen komen niet uit de Psalmen of uit het Oude Testament, maar is de leer van Christus zelf.
Terwijl dit gezongen wordt, vindt de Kleine processie plaats:
Het Evangelieboek wordt bij de linker-zijdeur van die altaar uitgedragen en in processie langs de zijmuur naar de ingang van de kerk gebracht; en vandaar tussen de Gemeente door weer na voren tot op de verhoogde ambon voor de ikonostase. (Bij de Russen blijft de stoet op de ambon.)
Die Gemeente volgt het Evangelieboek met die ogen het vorderen van de optocht en bewijst eer aan Gods Woord: door het slaan van een kruis, buiging, en soms een kus op de stola van de diaken.
Eenmaal op de ambon zegent de priester eerst de optocht met de woorden:
“Gezegend is die intocht van U Heiligen:
immer, nu en altijd en tot in eeuwigheid.”
Daarna heft de diaken het Evangelieboek,
wat de goddelijke Wijsheid bevat, op en roept:
“Wijsheid. Laat ons opstaan!”
Daarna heft de diaken het Evangelieboek, wat de goddelijke Wijsheid bevat, op en roept: “Wijsheid. Laat ons opstaan!”
In de lezing van het Evangelie, de Blijde Boodschap wat aanstonds voorgelezen gaat worden, zien wij de verschijning van de verrezen Christus zelf, en de vervulling van Zijn belofte:
“Waar twee of drie in mij Naam vergaderen, daar ben ik in hun midden.” (Mattheus. 18:20)
Die Gemeente buigt voor de opgestane Christus en zing Hem toe
“Kom, laat ons aanbidden
en knielen voor Christus,
die is opgestaan uit de dood,
Redt ons, o Zoon van God,
tot Uw eer zingen:
Halleluja.” (drie maal);
De diaken neemt het Evangelieboek maar naar binnen in de altaarruimte; binnen naar het heilige Altaar, waar Gods woord, het symbool van Christus zelf, thuishoort.
Die priesters en diakenen die de Dienst voltrekken, volgen het Evangelieboek naar het Altaar. Symbolies betekent dit dat Christus alle navolgers van Zijn woord het Koninkrijk van God, wat in die Liturgie door het Altaar vertegenwoordigd wordt, binnengaan. Die hele volk van God moet in beweging komen om naar Gods Koninkrijk op te trekken.
Onmiddellijk na de Kleine processie worden de Troparion en Kondakion gezongen.
Daarin gedenkt de Kerk hen wiens feest hier op deze dag gevierd wordt. Wij prijzen de inzet van de Heiligen die op een bijzondere wijze volgens het Evangelie geleefd hebben, en in wie de genade van die Heilige Geest op zo een duidelijke wijze zichtbaar geworden is. Verder word het thema van het onderhavige feest van de dag, of de tijd, daarin bezongen.
De Troparion en de Kondakion behoren tot de wisselende delen van de Liturgie. De inhoud daarvan is afhankelijk van de tijd van het Kerkelijk jaar, en op die manier wijze beleven wij bijv. de Vastentijd, de feestijd van Pasen of de feestdag van een Heilige.
De gezangen worden op verschillende melodieën gezongen. Voor Troparia en Kondakia bestaan acht melodieën.
Die voor zondagen volg ‘n reeks van acht tonen, die vanaf Pinksteren cyclies worden herhaald en telkens ‘n week geldig zijn. Die van de feesten gebruiken eveneens een van deze acht tonen. Als voorbeeld volgt hier de zondagtroparion van die Eerste Toon.
Terwijl het graf door de Joden verzegeld is
en de soldaten Uw allerzuiverste Lichaam bewaak hebben,
bent U na drie dagen opgestaan, o Verlosser,
om leven te schenken aan de wereld. Daarom hebben de hemelse Machten U toegeroepen,
O, Levensschenkende:
Eer aan Uw Opstanding, o Christus!
Eer aan Uw Koninkrijk!
Eer aan Uw Voorzienigheid, o Menslievende.”
Uit die alleroudste bronnen blijkt dat de lezing van Gods woord, wat uit de Bijbelboeken tot ons komt, van het begin af tot die Liturgie behoort heeft.
Zoals wat Christus, die Woord van God, die Logos, “vlees geworden is en onder ons gewoond heeft” (Joh. 1:14), worden ook die door ons gehoorde woorden in die bijeenkomst van de Gemeente vlees. In de communie wordt Christus, het Woord, ons eigen leven.
Zo is het Woord het noodzakelijkee uitgangspunt voor de Eucharistie en tegelijk vindt dit daarin zijn vervulling.
Tot die Liturgie van die woord behoort:
het gezang: ‘Heilige God’…..;
de Apostellezing
het Evangelie;
het onderricht, de preek.
Voordat wordt gezongen van
“Heilige God”
zegt die priester het: Trisagiongebed