Kleine litanie en 2de Antifoon

    Eerste Klein Litanie

    “Laat ons keer op keer in vrede bidden tot de Heer”.
    De herhaling van deze aansporing van de diaken beklemtoont dat het gebed onophoudelijk doorgaat; en wijst ons daar ook op dat wij ons moeten concentreren op het gebed wat door de priester gelezen wordt.

    Gebed van de Tweede Antifoon

    ”Here onze God,
    verlos Uw volk en zegen Uw erfdeel.
    Bewaar heel Uw Kerk. 
    Heilig hen die Uw Huis liefhebben.
    Verheerlijk hen daarvoor
    met Uw goddelijke kracht,
    en oordeel ons niet.
    Want aan U behoort de heerschappij, 
    en aan U behoort het Koninkrijk
    en de kracht en de heerlijkheid: 
    Vader, Zoon en Heilige Geest; 
    nu en altijd en tot in eeuwigheid.”

    Na het ”Amen” ter afsluiting van waar hier de lofrede gezongen is, volgt de Tweede Antifoon (op zondagen versen uit Ps. 146):

    ”Loof die Here, o mijn ziel!
    Ik wil de Here prijzen zolang als ik leef;
    ik zal psalmzingen tot eer van mijn God
    zolang als ik nog hier ben.
    Die Heer is eeuwig Koning;
    Gij God, o Sion,
    is van geslacht tot geslacht!”

    Bij de Tweede Antifoon hoort een lofrede tot de Heilige Drieëenheid, de lofgezang: “Eniggeborene Zoon van God.”

    “Eer aan de Vader, en aan de Zoon,
    en aan de Heilige Geest;
    nu en altijd en tot in eeuwigheid. Amen.
    Eniggeborene Zoon en Woord van God,
    U die onsterfelijk is, het U verwaardigde
    om ter wille van onze verlossing
    uit die heilige Theotokos
    en altijd maagd Maria vlees te worden;
    U bent zonder verandering Mens
    en gekruisigd geworden;
    en hebt die dood met die dood overstegen;
    U bent een van die Heilige Drie-eenheid,
    die met de Vader en de Heilige Geest
    verheerlijkt is geworden.
    O Christus onze God, redt ons.”;

    Deze lofgezang, waarin het geloof van de Kerk in de Godheid en mensheid van Christus tot uiting komt, werd in di zesde eeuw, in de tijd van keizer Justinianus van Byzantium, in gebruik genomen.

    Tweede Klein Litanie

    ”Laat ons keer op keer in vrede bidden tot de Heer”.
    Nadat het koor geantwoord heeft met:
    “Here, ontferm U”,
    richten wij ons op die Derde Antifoongebed:

    ”En uw belofte waar twee of drie in Uw Naam bijeenkomen,
    Uw hun gebeden zal verhoren:
    Verhoor nu, o Heer,
    de smeekbeden van Uw dienaren
    voor zover dit tot hun bestwil zal zijn.
    Schenk ons in deze wereld de kennis van Uw waarheid
    en in het hiernamaals het eeuwige leven.
    Want Gij zijt een goede en menslievende God,
    en aan U brengen wij eer:
    Vader, Zoon en Heilige Geest;
    nu en altijd en tot in eeuwigheid.”

    X